Wieren
Geef hier waarnemingen door waarvan je de soortnaam niet weet.
Wieren zijn grote algen die aan de basis staan van de voedselketen. Aangespoelde wieren vormen een belangrijke voedselbron voor planten en dieren op het strand. Wieren worden meestal onderverdeeld in drie groepen: bruinwieren, groenwieren en roodwieren.
Item 1 of 0
Geef hier waarnemingen door waarvan je de soortnaam niet weet.
Wieren leven vastgehecht aan de ondergrond. Net als de planten en bomen op het land nemen ze CO2 en zonlicht op, die ze omzetten tot suikers en zuurstof. Ook vormen wieren een belangrijke leefomgeving voor andere dieren, zoals hydropoliepen, krabben, kreeftachtigen en vissen.
Item 1 of 0
Ga naar gerelateerde link
|
Japans bessenwier
Sargassum muticum
Bruinwier dat in bossen groeit. Kan tussen de 1 en 5 meter worden. Karakteristiek zijn de besvormige drijfblaasjes van enkele mm in doorsnede, die in grote aantallen langs de zijtakken groeien. Oorspronkelijk afkomstig uit de Grote Oceaan (Japan). In Nederland sinds 1980.
Item 1 of 0
Japans bessenwier zit met een hechtschijf vastgeplakt aan hard substraat beneden de laagwaterlijn. Het wier kan zich in het eerste levensjaar al voortplanten en zichzelf ook bevruchten (het is hermafrodiet). Daardoor groeit het erg snel en kan het sterk competeren met inheemse soorten.
Item 1 of 0
Ga naar gerelateerde link
|
Knotswier
Ascophyllum nodosum
Olijfgroen tot goudbruin wier, tot 1.5 meter lang. Karakteristiek zijn de grote drijfblazen, die in de hoofdassen liggen. Per jaar wordt één drijfblaas gevormd. Deze drijfblazen helpen het wier rechtop in het water staan.
Item 1 of 0
Knotswier komt zeer algemeen voor in het midden van de getijdenzone op hard substraat, voornamelijk op dijken die (gedeeltelijk) droogvallen tijdens laagwater. Vooral in Zeeland en Het Waddengebied op hard substraat.
Item 1 of 0
Ga naar gerelateerde link
|
Blaaswier
Fucus vesiculosus
Kenmerkend zijn de luchtblazen, die paarsgewijs aan weerszijden van de middenrib en in de vork van vertakkingen voorkomen. De aan het eind van een vertakking gelegen voortplantingsorganen kunnen sterk gezwollen zijn. Oranjegekleurde voortplantingsorganen zijn mannelijk, groengekleurde vrouwelijk.
Item 1 of 0
Blaaswier groeit langs de hele kust op hard substraat in de getijdenzone, vooral onder de zone van Kleine zee-eik. Op locaties met veel golfslag ontbreken soms de luchtblazen. Op rustige plekken wordt de plaats van Blaaswier meestal ingenomen door Knotswier.
Item 1 of 0
Ga naar gerelateerde link
|
Riemwier
Himanthalia elongata
Riemwier heeft een paddenstoelvormige hechtschijf. Hieruit groeien tot ruim een meter lange, platte donkergroenbruine, leerachtig aanvoelende strengen die gevorkt vertakt zijn. Aan deze tot 1 cm brede strengen zitten de conceptakels, de voortplantingsorganen. De voetjes gaan twee of drie jaar mee.
Item 1 of 0
In onder meer Groot-Brittannië en Frankrijk komt Riemwier veelvuldig voor in het lage getijdengebied. In Nederland spoelt het wier alleen in grote bossen op de stranden aan van elders. Op het voetje kunnen andere wieren en organismen groeien of vastgeplakt zitten.
Item 1 of 0
Ga naar gerelateerde link
|
Veterwier
Chorda filum
Veterwier lijkt op schoenveters. Het is mogelijk te verwarren met Saucijsjeswier. Veterwier bestaat echter uit onvertakte, ronde koorden met een diameter van enkele mm. Saucijsjeswier is slapper er heeft insoeringen, wat doet denken aan worstjes.
Item 1 of 0
Veterwier is voornamelijk aanwezig op beschutte locaties. Het wier groeit vastgehecht aan kleine stenen en schelpen, waarbij de hechtschijf vaak in het zand zit begraven.
Item 1 of 0
Ga naar gerelateerde link
|
Gezaagde zee-eik
Fucus serratus
Gezaagde zee-eik is te herkennen aan de gezaagde rand. Dit bruinwier heeft geen drijfblazen en niet of nauwelijks gezwollen voortplantingsorganen aan het einde van de thallus (het blad). Oranjegekleurde voortplantingsorganen zijn mannelijk, groengekleurde vrouwelijk.
Item 1 of 0
Gezaagde zee-eik leeft op hard substraat in de lagere zones van het getijdengebied. Op dijken komt het wier voor onder de Knotswierzone (beschutte locaties) of onder de Blaaswierzone (op aan de branding blootgestelde locaties).
Item 1 of 0
Ga naar gerelateerde link
|
Kleine zee-eik
Fucus spiralis
Dit bruinwier heeft geen holle drijfblazen, maar de thallus (het blad) kan wel aan beide zijden van de middenrib een gasophoping vertonen. De voortplantingsorganen groeien aan het eind van een vertakking. Deze zijn gezwollen, onvertakt of eenmaal gevorkt en hebben een smal randje.
Item 1 of 0
Kleine zee-eik leeft op hard substraat in het bovenste deel van het getijdengebied, voornamelijk op beschutte kusten en dijken. De zone met Kleine zee-eik ligt vlak onder de zone met Groefwier, maar boven de Blaaswier- en Knotswierzone.
Item 1 of 0
Ga naar gerelateerde link
|
Zeesla sp. (excl. Darmwier)
Ulva sp. (excl. Enteromorpha)
Dunne flappen groenwier die soms lijken op sla. Ulva-soorten zijn zeer variabel en moeilijk van elkaar te onderscheiden. Met het blote oog kan er alleen onderscheid worden gemaakt tussen de 'Zeesla-groep' (bladvormige Ulva-soorten) en de 'Darmwier-groep' (buisvormige Ulva-soorten.
Item 1 of 0
Zeesla groeit van laag in het getijdengebied tot het ondiepe sublitoraal. Het wier groeit op stenen en ander hard sustraat, maar kan ook epifytisch op andere wieren groeien. Zeesla-soorten zijn twee cellagen dik.
Item 1 of 0
Ga naar gerelateerde link
|
Darmwieren
Ulva sp. (Enteromorpha)
Darmwier-soorten hebben groene lintvormige buizen die één cellaag dik zijn. Voor verder onderscheid is een microscoop nodig, waarmee gekeken kan worden naar organisatie van de cellen en het aantal chloroplasten (bladgroenkorrels) per cel.
Item 1 of 0
Darmwieren groeien op stenen en epifytisch op andere wieren in het getijdegebied en in getijdenpoelen. Darmwieren komen voor op beschutte en blootgestelde locaties.
Item 1 of 0
Ga naar gerelateerde link
|