Tweekleppigen
Geef hier waarnemingen door waarvan je de soortnaam niet weet.
Tweekleppigen leven vaak in de bodem. Harde wind woelt ze los, waarna ze aanspoelen. Op het strand zie je vooral oude losse kleppen. Soms zitten kleppen nog aan elkaar (doubletten) of leeft het dier nog.
Item 1 of 0
Geef hier waarnemingen door waarvan je de soortnaam niet weet.
De kleppen zijn verbonden met een uitwendige slotband of een inwendige elastische prop, soms beide. De tanden in het slot zorgen dat de kleppen in elkaar passen. Doubletten zijn meestal afkomstig van een dier dat recent nog leefde in zee. Na vrij korte tijd vervalt een doublet tot losse kleppen.
Item 1 of 0
Geef hier waarnemingen door waarvan je de soortnaam niet weet.
Veel tweekleppigen leven ingegraven; ze ademen en eten door adembuizen
(sifonen). Bij eb zie je op zand- en wadplaten, in getijpoelen, geulen
en op strekdammen soorten die daar leven. Bepaal de naam aan de hand van
schelpkenmerken. Geef door waar je ze vond, zodat we de populatie
kunnen volgen.
Item 1 of 0
Geef hier waarnemingen door waarvan je de soortnaam niet weet.
Als een schelp of doublet nog (wat) vleesresten bevat, is zeker dat het
dier kort daarvoor -hooguit een paar dagen- nog in zee leefde. Door bij
je waarneming aan te geven of vleesresten aanwezig zijn, weten we welke
soorten voor de kust leven en onder meer voedsel voor vogels zijn.
Item 1 of 0
Ga naar gerelateerde link
|
Kokkel
Cerastoderma edule
Tot 6 cm, vaak 3,5 cm. Stevig. Rond-ovaal. Wit, geelgrijs, bruin. Jonge exemplaren zijn bij de top vaak gevlekt. 22-28 geschubde ribben. Tussenruimten smaller dan de ribben. Oud strandmateriaal is vaak blauwzwart, grijs of bruin verkleurd.
Item 1 of 0
De slotband die de kleppen verbindt is langer dan bij de Brakwaterkokkel. In beide kleppen 2 cardinale tanden; de linkerklep heeft aan beide kanten daarvan steeds 1, de rechterklep 2 laterale tanden. De groeven van de ribben binnenin zijn alleen onderaan duidelijk. Geen mantelbocht.
Item 1 of 0
Vroeger spoelden langs de hele kust levende kokkels en doubletten met vleesresten aan. Behalve nabij wadden en slikgebieden verdween de soort echter tientallen jaren. Inmiddels zien we ze af en toe ook weer langs het Noordzeestrand. De vermelding 'met vleesresten' is erg belangrijk.
Item 1 of 0
Leeft in ondiep water en in droogvallende slikgebieden, ingegraven in zand- of modderbodems net onder het oppervlak. Jonge dieren klimmen tussen wier. Kokkels filteren met korte sifonen voedsel uit het water (diatomeeën en eencellige algen). Ze zijn een belangrijke voedselbron voor o.a. vogels.
Item 1 of 0
Ga naar gerelateerde link
|
Brakwaterkokkel
Cerastoderma glaucum
Tot 5 cm (vaak kleiner). Vaak dunschalig. Scheef-ovaal, langgerekt. 18-32 ribben met schubjes. Tussen de ribben vaak breder dan bij de Kokkel. Wit met bruine vlekken. Achterkant binnenin vaak bruinlila. Opperhuid groengeel.
Item 1 of 0
De uitwendige slotband is korter dan van de Kokkel. Bij veel vers materiaal zijn de groeven binnenin, de holten van de ribben aan de buitenkant, tot in de top zichtbaar. (Dit is minder bruikbaar bij oud fossiel strandmateriaal met dikkere schelpen.)
Item 1 of 0
Leeft ingegraven in fijnzandige of slikrijke bodems in brak water bij
zoutgehalten tussen ca. 5 en 25‰. Plaatselijk in Zeeland, het
Noordzeekanaal en op de Waddeneilanden. Ook soms in kleinere
binnendijkse brakke wateren. Oude fossiele kleppen spoelen langs de hele
kust aan.
Item 1 of 0
Langs het strand van de Noordzeekust tref je maar zelden exemplaren aan
met vleesresten. Alleen in Zeeland is die kans aanwezig of/en nabij
uitwateringen (zoals van Het Grevelingenmeer).
Item 1 of 0
Ga naar gerelateerde link
|
Gedoornde hartschelp
Acanthocardia echinata
Tot 7,5 cm. Stevig. Bol. 18-22 brede ribben. Ruimten tussen de ribben bijna even breed als de ribben. Midden op elke rib een groef met korte dorens. Crème met bruine vlekken. Binnenkant wit. Opperhuid roestbruin; na drogen schilferig, deels verdwenen met wat resten tussen de ribben.
Item 1 of 0
Slotband zwak, doubletten vervallen snel tot losse kleppen. De groeven aan de binnenkant (de holle ribben) lopen door tot bijna onder de top. Geen mantelbocht. Rechterklep met 2 cardinale en 3 laterale tanden. Linkerklep met 2 cardinale en 2 laterale tanden.
Item 1 of 0
Leeft in zand, fijn grind of slib. Vooral verder van de kust in de
Noordzee, op diepten van 15-35 m en dieper (o.a. op de Oestergronden).
Ook in het kustgebied aanwezig, met name in Zeeland. O.a. in de monding
van de Oosterschelde en rond de Zeelandbrug door duikers waargenomen.
Item 1 of 0
Tegenwoordig spoelen af en toe doubletten aan na storm, zowel langs de
Hollandse kust als op de Waddeneilanden. De vleesresten zijn geelwit, de
krachtige voet is oranje. Losse kleppen zijn langs de hele kust te
vinden en vaak gedeeltelijk verkleurd.
Item 1 of 0
Ga naar gerelateerde link
|
Noorse hartschelp
Laevicardium crassum
Tot 6,5 cm. Aangespoeld vaak kleiner. Vrij stevig. Lijkt glad, maar behalve aan de voor- en achterzijde met 40-50 vlakke ribben. Onderrand gekarteld. Licht- tot bruingeel, bij de top vaak oranjerode vlekken. Binnenin wit of roze. Opperhuid geelgroen, bij oudere exemplaren donkerder en schilferig.
Item 1 of 0
Slotband zwak, doubletten vervallen snel tot losse kleppen. In beide kleppen 2 cardinale tanden. Linkerklep met 2, rechter met 3 laterale tanden. Geen mantelbocht. Opperhuid dun, bij oudere exemplaren schilferig.
Item 1 of 0
Leeft ondiep ingegraven in zandige bodems, op diepten tot ruim 200 m.
Vooral in het offshore-gebied (Doggersbank, Klaverbank, Friese Front).
Ook in de Oosterschelde. Oude verkleurde kleppen spoelen overal aan.
Vaak zijn de ruimten tussen de ribben weggesleten en is de radiale
sculptuur duidelijker.
Item 1 of 0
Lijkt de laatste jaren toe te nemen. Met name na vorst en
storm zijn meerdere keren levende dieren of/en doubletten gevonden,
zowel op de Waddeneilanden als elders. Lijkt langs de kust toe te nemen.
Na vorst en storm soms levende dieren of/en doubletten; zowel op de
Waddeneilanden als elders.
Item 1 of 0
Ga naar gerelateerde link
|
Grote strandschelp
Mactra stultorum
Tot 6 x 5 cm. De kleppen zijn dunschalig en breekbaar. De top ligt vrijwel in het midden. Grijsbruin met straalsgewijs vanuit de top uitwaaierende bruine kleurbanden. De binnenkant is vaak paarsachtig. Glad en glanzend, met alleen groeilijnen.
Item 1 of 0
Linker- en rechter klep zijn verbonden met een in- en uitwendig ligament. De slotband is klein en zwak, het inwendige bevindt zich in een driehoekige holte onder de top. Bij verder openen van het doublet en na drogen komen de kleppen snel van elkaar los.
Item 1 of 0
Leeft tot hoogstens 10 cm ingegraven in een fijne tot vrij matig
grofzandige bodem. Van dicht onder de laagwaterlijn tot diepten van 50
meter. Vaak steken de kleppen deels uit de bodem. Het dier kan zich vrij
snel met de voet ingraven en gebruikt deze soms ook om te springen.
Item 1 of 0
Het vlees is wit, soms wat gelig. Vanwege de grootte van deze dieren en
de hoeveelheid vlees, vormt deze soort een welkome maaltijd voor meeuwen
en andere zeevogels. Zoek daarom op plekken waar vogels eten steeds
naar levend aangespoelde tweekleppigen en doubletten met vleesresten.
Item 1 of 0
Ga naar gerelateerde link
|
Halfgeknotte strandschelp
Spisula subtruncata
Tot 3,5 x 2,5 cm. Achteraan iets meer toegespitst (halfgeknot). Op veldjes aan weerszijden van de top waaiervormig gegroefd. Verse exemplaren zijn crèmewit met een grijsgele opperhuid. Op het strand liggen veel oude, fossiele, geel, bruin of blauwzwart verkleurde dikke kleppen met een grof slot.
Item 1 of 0
De slotband is klein en zwak. Binnenin de klep zit een kleine elastische prop in een driehoekige ligamentholte onder de top. Doublet nooit ver openstaand. De slotband is zwak, de kleppen van doubletten raken snel los van elkaar.
Item 1 of 0
De dieren leven ondiep ingegraven in zand of slib, van dicht onder de
laagwaterlijn tot diepten van ca. 40 meter. Ze kunnen zich snel in- en
uitgraven. Soms lukt het ze onder water voor een zeester te vluchten
door met de voet een sprongetje te maken.
Item 1 of 0
De vleesresten zijn wit, de tongvormige voet is vaak wat gelig. De in-
en uitstroombuizen zijn kort, tot 8 mm en met elkaar vergroeid. Het
vlees is voor vogels een heerlijk hapje. Zie je vogels aan schelpen
pikken, zoek daar dan naar levend materiaal en doubletten met vlees.
Item 1 of 0
Ga naar gerelateerde link
|
Stevige strandschelp
Spisula solida
Tot 5,5 x 4 cm. Stevig. Ovaal. Vrij glad, met vlakke ribben en grovere groeilijnen. Top iets achter het midden. Aan weerszijden een duidelijk waaiervormig groevenpatroon. Crème of wit. De grijsbruine opperhuid is vaak deels afgesleten. Oude verkleurde kleppen zijn langs de hele kust vrij algemeen.
Item 1 of 0
De slotband is zwak, de inwendige ligamentprop ligt in een kleine driehoekige holte in het slot. Kleppen van doubletten raken snel los van elkaar. In de rechterklep 2 cardinale en 2 dubbele laterale tanden. Linkerklep met 3 cardinale en 2 dwarsgegroefde laterale tanden. Duidelijke mantelbocht.
Item 1 of 0
Leeft voornamelijk op enige afstand van de kust op wat grotere
diepte, tot ca 200. Het dier heeft een voorkeur voor grof zand en zit
ondiep ingegraven in de bodem of ligt daar los op. In de winter graven
ze zich vaak wat dieper in. Vaak op diepten vanaf 15 m, op ruggen van
zandbanken.
Item 1 of 0
De vleesresten zijn bruinwit, de voet kan wat meer naar oranjegeel
neigen. Zowel doubletten als levende exemplaren of doubletten met
vleesresten spoelen relatief weinig aan. Het meest op de
Waddeneiilanden, maar soms ook elders, vaak met meerdere tegelijk na
storm of vorst.
Item 1 of 0
Ga naar gerelateerde link
|
Ovale strandschelp
Spisula elliptica
Tot 3 x 2 cm. Stevig. Ovaal. Voor en achteraan afgerond. Vlakke ribben en groeilijnen. Top bijna in het midden, ernaast géén waaiervormige groeven zoals bij de Halfgeknotte en Stevige strandschelp. Crèmewit, opperhuid bruingeel. Op het strand meestal oude losse kleppen met verkleurbanden.
Item 1 of 0
Slotband en ligamentprop zwak. Doubletten raken snel los van elkaar. In de rechterklep 2 cardinale en 2 laterale tanden; in de linkerklep 3 cardinale en 2 laterale. Mantelbocht vrij groot. Verse kleppen en doubletten zijn herkenbaar aan de ontbrekende waaiervormige groeven.
Item 1 of 0
Leeft ingegraven in slibrijk fijn- tot grofzandige bodems, steeds verder
weg van de kust (offshore-gebied), op diepten vanaf ca. 10-15 tot ruim
200 m. In de Noordzee voornamelijk in lage dichtheden in middelgrof
zand. Levende dieren worden zelden van het strand gemeld.
Item 1 of 0
Doubletten spoelen slechts zelden aan. Ook verse kleppen
zijn schaars. Oude verkleurde kleppen zijn algemeen. Bij opspuitingen nu
en dan vers in het aanspoelsel. Een enkele keer ook na vorst en storm.
Soms verse kleppen of doubletten aan poliepenbosjes.
Item 1 of 0
Ga naar gerelateerde link
|
Amerikaanse strandschelp
Mulinia lateralis
Tot 2,1 x 1,7 cm. Dun, bol. Voor afgerond, achter hoekig, vaak wat verlengd. Vanuit de top loopt een plooi. Fijne sculptuur; geen waaiergroeven naast de top. Wit, opperhuid lichtgroen of grijsbruin, achteraan rimpelig. Binnenin glanzend wit, soms geel. Lijkt op Halfgeknotte strandschelp.
Item 1 of 0
Slotband klein, inwendig. Kleine ligamentprop. Kleppen raken snel los. Rechterklep met 2 cardinale en 2 laterale tanden; linker met 3 cardinale en 2 laterale. De laterale tanden zijn niet dwarsgegroefd zoals bij Spisula-soorten. Mantelbocht vrij ondiep.
Item 1 of 0
Leeft in slibhoudende bodems in het sublitoraal, vaak in lagunes en
rivierdelta’s. Exoot uit het westelijk deel van de Atlantische Oceaan.
In Europa sinds 2017 (Eems-Dollard en Delta). Inmiddels ook in het
Waddengebied en langs de Hollandse kust.
Item 1 of 0
In de slikgebieden van Zeeland en de Wadden inmiddels algemeen, maar
langs het strand (nog) niet. Wel in opkomst. Het vlees is crémewit tot
grijsbruin, de voet soms wat gelig.
Item 1 of 0
Ga naar gerelateerde link
|